woensdag 29 juni 2016

De plantage: verwerking

Gisterenmiddag rond 12u30 hoorde ik het geluid van een jeep, toch maar snel even gaan kijken.
Yes het was Joris, het was middagpauze en hij kwam hier eten.
Leuk, want ik had hem pas rond 17u verwacht.
De chauffeur kwam terug om 14u en ik mocht mee en kreeg een rondleiding.
We kregen kip met wortels en een soort frieten.
Ondertussen een blog gevonden waar deze plek vernoemd wordt, weten dat het hier is is één, maar hoe hier geraken? Dat zou je nooit vinden.
Een nacht kost 5000 Afrikaanse franken, ongeveer 7,5€ voor ons 2.
Eten en water moeten we niet betalen, andere drank wel. Nu gaf de geldautomaat ons enkel briefjes van 10000CAF, een fles cola kostte 500CAF, je kan al raden hoe de vrouw keek, ze kon dan ook niet weergeven.
Tja als je een brood betaalt met een briefje van 50€ zeg je ook sorry omdat je niets kleiner hebt.

Al voor 14u stond Jude, onze chauffeur klaar, en we vertrokken richting de fabriek. Onderweg nog even stoppen voor een helm. Het bord met 'votre securité en notre priorité' staat er duidelijk niet voor niks.

We wandelen de fabriek binnen en een ongelooflijke stank komt me tegemoet. Hier worden de vruchten van de rubberboom verwerkt tot cahoutchouc. Rubber dus.
Joris moet werken aan de laatste fase, de metaaldetector. In mijn ogen een vrij kleine machine. Zou het niet makkelijker geweest zijn om dit toestel gewoon naar België op te sturen?
Ik besef dat het nog niet zo erg was om in de villa te blijven.
Wat een werkomstandigheden. De hitte en de stank.
Jude spreekt één van de werknemers aan. We doorlopen het hele proces, van plukken, leveren op de fabriek, verschillende fases van reinigen en versnijden, tot verwarmen, verpakken en door de metaaldetector gaan. We volgen letterlijk de weg de het rubber volgt, we stappen langs de machines, worden natgemaakt door de spoeling mét water, klimmen omhoog om de versnippering te zien én aan elke fase waar het rubber zich in bevindt moet ik voelen. Ik mag zelfs een blok rubber meenemen maar ja wat doen we daar mee.
Interessant en indrukwekkend hoor, fijn te zien hoe de werknemer Achiel met veel uitleg vertelt.

Er wordt op de plantage niet enkel rubber geteeld en verwerkt ook de vruchten van de palmboom, er wordt olie gemaakt van de vrucht en ook van de pit. Van de rest wordt veevoeder gemaakt.
De vruchten worden in de plantage geplukt en met tractoren naar de fabriek gebracht.
Ze worden dan geladen in grote metalen bakken die op een treintje door een oven gaan.
Daarna worden de vruchten uit de grote tros gehaald, de pitten en vruchten worden gescheiden.
Van de vruchten worden een eerste olie gemaakt. De pitten 'palmittes' gaan naar een volgende plaats. Daar wordt een 2de olie gemaakt en de rest, een soort poeder wordt verpakt in grote zakken, er liggen er duizenden in een grote hal. Die worden dan door tientallen mensen opgeladen op een grote vrachtwagen. Het wordt gebruikt als veevoeder.

We zijn rond en gaan terug naar Joris, daar vlot het niet echt.
Jude brengt me terug naar 'de villa'.
Ik vraag hem vanalles.
We passeren de palmkwekerij.
Van kleine palmpjes worden de verpot tot grotere en als die dan groot genoeg zijn, worden ze op de plantage verder geplant om te groeien.

Ik wil ook wel graag een dorpje zien, er zijn 14 kampen, dorpjes op de plantage. We rijden er langs één. Ik dacht dat de mensen het hier beter zouden hebben dan in de stad. Maar dat blijkt niet waar te zijn. Het leven is hard vertelt Jude me.
Ik durfde gewoon geen foto's nemen in de dorpjes. Allemaal afdakjes op wat palen, nog geen muren. Eén centraal punt voor water.
Sommigen hebben toelating gekregen om iets te verkopen.
Ik vraag me af wat ze hier eten. Jude vertelt me dat de vruchten van de palmboom geschild en gekookt worden. Het is volgens hem erg voedzaam.
Soms moet de truc vaart minderen, iedereen staart me aan.
Na een hele boel hobbelige wegen, zijn we er.
Ik neem afscheid, binnen een uur gaat Jude Joris ophalen.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten