dinsdag 23 augustus 2016

Op bezoek in het plaatselijk ziekenhuis

Dit verslagje heeft even op zich laten wachten. Ik moest het even laten bezinken, even laten doordringen of gewoon al de scherpe kantjes er wat af kunnen denken.

Ik nam geen foto's, de beelden zitten op mij netvlies, dat volstaat.

Toen ik op stap was met Jude, wou ik natuurlijk zoveel mogelijk over het leven hier te weten komen, tijdens onze gesprekken hadden we het over werken en beroepen. Ik vertelde hem dat ik vroedvrouw was, ja ik vertel want Jude vraagt niets, hij geeft enkel antwoorden. Altijd erg uitgebreide antwoorden, dat wel, maar vragen, ik vrees dat hij dat niet mag. Hij spreekt me ook altijd aan met 'madame'. Ik heb het moeten opgeven om te zeggen dat hij Elke mag zeggen. 'Yes madame'.

Mijn vraag brandde al even op mijn lippen, ik had het moeilijk ze uit te spreken, het laatste wat ik wil, is dat Jude er problemen mee zou krijgen.
Ik zou heel graag het ziekenhuis bezoeken. Jude lachte, het was geen probleem, ik was vroédvrouw, dus uiteraard mocht ik het ziekenhuis bezoeken.

Hij klopte aan bij de dokter, de standenmaatschappij viel me weer heel hard op. Jude kreeg geen hand, ik werd verwelkomend met een brede lach, een handdruk. Jude moest voor mij een stoel gaan halen, zelf moest hij blijven staan. *krak ik mij hart* voor de zoveelste keer. Ik wist toen nog niet dat dat nog de kleinste krak van het komende half uur was.

De dokter is de enige arts, als hij er niet is, dan is er geen arts. Dit ziekenhuis is het ziekenhuis van de plantage, enkel werknemers en hun gezinnen kunnen hier terecht.
Is het ernstig en heeft de patiënt geld, wordt die doorverwezen naar Douala.
Zijn kabinet, goh het bureau van de plaatselijke butaangasverkoper in Haacht ziet er 10 keer beter uit. We starten op de consultatie, daar zijn 3 kamers waar de dokter met mij in zijn kielzog zomaar binnenstapt en me aan mijn arm mee binnentrekt als ik beleefd voor de deur blijf staan. Als hij de enige dokter is, wie doet dan de consultatie? Er zit altijd wel iemand, man of vrouw voor de patiënt. Die is niet met de patiënt bezig, maar alles aan het opschrijven in dikke boeken, of losse fiches. Je had het patiëntendossiers archief moeten zien.
Alles, maar dan ook alles wordt hier opgeschreven in boeken, tanken, eten, bij de dokter... Wie gaat dat toch allemaal ooit nog eens terug lezen?

In de gangen lagen mensen op de banken en op de grond te kermen en te kreunen, niemand die naar hen omkeek, laat staan of ze geholpen zouden worden in wat voor tijdspanne ook.

Van achteraan klonk geroep, getier van iemand die duidelijk heel veel pijn had. In plaats van empathisch te zijn, gerust te stellen, en alle andere dingen die je als zorgverlener moet doen, kreeg dit kind, ja je leest het goed een kind gewoon een pets in haar gezicht. Geen moeder erbij, geen vader om mee haar hand vast te houden, om in haar oor te fluisteren dat het zo voorbij is.
Het is ondertussen 2 dagen geleden, ik krijg nog tranen in mijn ogen als ik dit schrijf.

Ik ga niet mee binnen. Ik zou eigenlijk nog liefst van al naar buiten lopen.
Stralend zegt de dokter en nu nog de verloskamer, daar kom je voor. Hij heeft helemaal niet door dat ik wit wegtrek. Adem in, adem uit, blijven staan, spreek ik mezelf toe.
Er zijn hier in het ziekenhuis slechts een 20 bevallingen per maand. Nu is er niemand, ik ontspan al hij dat vertelt. Er is niemand dus de ruimte wordt daarom om even voor iets anders gebruikt.
Ik zie de woorden die ik steeds in de prenatale cursus zeg, in rook opgaan.
Als een vrouw van niets weet, zal ze nooit op haar rug gaan liggen om te gaan bevallen.
Dat zal dan enkel gelden als je in een bos ofzo bevalt.
Er staat een verlostafel, ik wist niet eens dat zoiets bestond, mét beensteunen. Vraag me niet hou je op zo'n tafel klimt, laat staan als je persweeën hebt.
Liggend bevallen is 1, maar die beensteunen, de dokter was zo fier dat ze die hebben.
Ik hou maar wijselijk stil dat we als vroedvrouwen die in België die het liefst uit de verloskamer zouden verbannen.
1 op 4 vrouwen ervaart bij ons haar eerste bevalling als traumatisch lees ik in het meegebrachte boek Perfecte bevallingen bestaan niet van Diana Koster.
Hoe hoog zou dat cijfer hier liggen? En hier is niemand dat de vrouwen nadien opvangt en hun emotioneel en psychologisch ondersteunt. Met een beetje geluk, pakken ze pas na 1 nacht ipv direct na de bevalling hun spullen en gaan ze te voet naar hun dorp, dat tot 15 km van het ziekenhuis ligt.
Ik sta perplex te kijken, het sijpelt traag binnen dat de dokter klaar is met zijn rondleiding, ik geef en nog een hand, vergeet hem te bedanken, kan je hiervoor eigenlijk bedanken?

Ik klim naast Jude de auto in. Het is stil als we onze weg vervolgen. Ik zeg niets en Jude vraagt niets, zoals hij nooit iets vraagt.